"Body Mind Soul" 
 

Begrippen in de vechtsporten.

In de vechtsporten en beschrijvingen op onze andere pagina's komen veel begrippen voor, die wellicht vragen oproepen. Hieronder hebben we een hoop veel voorkomende en belangrijke begrippen bij elkaar geplaatst.


Bushido: Japans, (weg van de krijger) was de erecode van de samoerai. Bushido was een strikte code die loyaliteit, trouw en eer tot de dood eiste. Als een samoerai zijn eer niet kon handhaven, kon hij deze terugverdienen door ritueel zelfmoord (seppuku) te plegen. Een van de beroemdste voorbeelden van de bushido-erecode is de geschiedenis van de zevenenveertig ronin.
De moderne sport kendo ontleent de basisfilosofie aan de bushido. Bij kendo wordt in tegenstelling tot andere gevechtssporten ontmoedigd om de tegenstander meerdere keren aan te vallen.
Bushido werd tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de Japanse overheid om bij de bevolking, het leger en de kamikazepiloten de waarde van zelfopoffering en loyaliteit te versterken. Het gevolg was dat Japanse soldaten weigerden zich over te geven en liever overgingen tot zelfmoordaanvallen. Gezien de reputatie van de Japanse soldaten, weigerden de Amerikaanse soldaten nog Japanse soldaten gevangen te nemen.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bushido.


Daimyo: Japanse krijgsheer behorend tot de samoeraiklasse. Letterlijk betekent daimyō grote naam. Sommige van deze heersers uit de feodale periode van Japan (12e eeuw tot 19e eeuw), hadden een enorme macht.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Daimyo

Dojo: zaal waarin men oefent in Japanse zelfverdedigingskunsten of vechtsporten zoals jiujitsu, judo, karate en aikido of waarin zazen (een vorm van Japanse meditatie) beoefend wordt.
Do betekent ‘weg’, en jo betekent ‘plaats’. Het woord dojo betekende daarom letterlijk iets als de plaats waar men de weg leert, maar normaal gesproken ziet men het als oefenzaal voor zelfverdedigingskunsten of vechtsporten.
De dojo heeft een speciale mat, de Tatami, waarop het vallen en valbreken op een wat zachtere manier geoefend kan worden dan op bijvoorbeeld straattegels.
Verder zijn er in de dojo normaal gesproken kleedkamers, hulpmiddelen zoals stootkussens, en eventueel wapens aanwezig.
Vaak hangt er aan de wand van een dojo het portret van een leermeester in de verdedigingskunst.
In de dojo worden veel Japanse termen gebruikt. Veel senseis (leraren) gebruiken het liefst de Japanse namen voor technieken. Verder vindt de begroeting ook vaak in het Japans plaats. Deze begroeting, gezeten in seiza (knie-zit), is onderdeel van de dojo-etiquette, die behalve groeten ook onder meer de kleding, verzorgdheid (schoon en gewassen zijn) en het zorgvuldig omgaan met de medeleerlingen en het materiaal omvat.
Naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Dojo.


Kata: is een term uit de Japanse zelfverdedigingskunsten en vechtsporten zoals Karate, Jiujitsu, Judo en in deze betekent het 'vorm'. Een kata is een individuele stijloefening met een reeks vastgelegde bewegingen, uitgevoerd tegen 4 tot 8 denkbeeldige tegenstanders, die uit verschillende richtingen aanvallen. Het is een gedetailleerde reeks vooraf vastgestelde stoot-, trap- en afweertechnieken in zelfverdediging, die kan bestaan uit tientallen zeer uiteenlopende bewegingen en technieken. De gehele kata duurt gewoonlijk, afhankelijk van welke kata men loopt, zo'n 1 à 2 minuten.
Kata (meervoud is hetzelfde als enkelvoud, aangezien het uit het Japans komt) hebben allemaal een naam. Vaak heeft deze de naam van de symboliek die achter de kata steekt. Er bestaan erg veel verschillende kata. Iedere stijl kent zo'n 10 tot 25 verschillende kata. Vaak worden kata door meerdere stijlen beoefend (al dan niet met kleine verschillen) en soms hebben stijlen hun eigen specifieke kata. In het Karate alleen al bestaan er in totaal meer dan 60 verschillende kata.
Het voornaamste doel van de kata is om deze technieken uitvoerig te oefenen en hierbij te streven naar perfectie in uitvoering. Men zegt ook wel dat alle kata samen 'de encyclopedie' van de vechtsport vormen. Verder leert men een goede houding en balans door het uitvoeren van kata. Traditioneel zijn de kata vormen waarmee budo-stijlen hun curriculum vastlegden en bewaarden. Een kata kan door een individu worden uitgevoerd, maar ook met één of meer partners. Verder zijn er zowel kata die ongewapend als die met wapens worden uitgevoerd. Voor de training of als demonstratie kan een kata ook worden uitgevoerd met echte 'tegenstanders'. Dit heet bunkai.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kata.


Ronin: was een Samoerai die geen daimyo of andere meester (meer) diende. Dit kon komen omdat hij door zijn daimyo weggestuurd was, zijn daimyo gestorven of in ongenade gevallen was bij de shogun, of omdat hij zelf verkoos geen meester te dienen. Een samoerai die ronin werd omdat hij werd weggestuurd, leefde meestal afgelegen in de bergen, waar hij bandieten doodde, en probeerde om weer bij zijn meester in de gratie te komen. Soms kwamen meerdere ronin bij elkaar om samen over te gaan tot plunderen.
De zevenenveertig ronin is een in Japan algemeen bekend verhaal gebaseerd op ware gebeurtenissen in 1701-1703, waarbij 47 ronin een complot smeedden om hun daimyo, die na een ondoordachte actie zelfmoord moest plegen, te wreken en dit ook uitvoerden.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ronin


Sabum: Koreaans voor leraar. Men kan dit vergelijken met het in Japan en elders gebruikte sensei. Over het algemeen mag men zich vanaf 4de dan (4de = sa in het Koreaans) sabum noemen.
Verschillende stijlen gebruiken vaak verschillende namen voor dan-houders, in Kuk sool won zijn die:
Jo kyo nim (1e Dan)
Kyo sa nim (2e Dan)
Pu sa bum Nim (3e Dan)
Sa bum nim (4e Dan)
Andere stijlen kunnen er andere benamingen op na houden.
In Japan wordt de term sensei op scholen ook gebruikt om de leraar aan te spreken, in Korea is dat niet het geval. Leerlingen op scholen gebruiken vaak de term seonsaengnim wanneer ze hun leraar aanspreken.
De stamvorm is sa bum. Het suffix -nim is om een bepaalde mate van respect te tonen. Wanneer je een leraar aanspreekt, zul je dus de term sabumnim gebruiken, terwijl de leraar zichzelf zal aanduiden als sa bum (je gebruikt het suffix -nim nooit als je het over jezelf hebt).
Een andere vaak voorkomende term is kwanjangnim. Deze term wordt vooral gebruikt om de eigenaar van een sportschool of het hoofd van een kwan (clan) aan te duiden. Overige termen zijn: wonjangnim, dojunim en kuksanim.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sabum


Samoerai: Japanse krijgersklasse, de gewapende Japanse  troepen van 12e tot 19e eeuw. Betekenis: “Hij die dient”. https://nl.wikipedia.org/wiki/Samoerai
NOG VERDER AFMAKEN!!!! Zie ook Ronin.


Senpai: (Japans: "senior") en kōhai (Japans: "junior") zijn in de Japanse maatschappij twee tegengestelde en onderling afhankelijke rollen in de alledaagse hiërarchie, gebaseerd op leeftijd en rang. Dit concept is ontstaan vanuit het confucianisme en is een fundamenteel aspect in de onderlinge verhouding tussen scholieren, collega's en clubleden in Japan.
In deze relatie is de senpai degene met een hogere leeftijd of rang dan de kōhai. Als bijvoorbeeld een eerstejaars- en een tweedejaarsstudent in een groep terechtkomen, dan is de eerstejaars altijd de kōhai en de tweedejaars altijd de senpai. De kōhai wordt geacht de senpai met eerbied en loyaliteit te behandelen. Omgekeerd neemt de senpai een rol van mentorschap en verantwoordelijkheid jegens de kōhai aan.
Buiten Japan kan deze verhouding worden gehanteerd door verenigingen van oorspronkelijk Japanse vechtkunsten zoals judo, karate en aikido.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Senpai_en_k%C5%8Dhai


Sensei: Japans voor leraar. Het wordt als leenwoord gebruikt in westerse talen bij Japanse zelfverdedigingskunsten en vechtsporten zoals het jiujitsu, karate, judo, aikido en ook in de zentraditie wordt een leraar met sensei aangesproken. Ook bij kickboksen wordt veelal de term Sensei gebruikt, zeker als er een karate achtergrond zit.
Bij de formaliteiten voordat een les in zelfverdedigingskunst wordt begonnen, wordt vaak deze zin gezegd: “Sensei ni rei!”. Dit betekent geparafraseerd: “Groet de meester!”. Hierop buigen de leerlingen in de richting van de sensei.
Of iemand sensei wordt genoemd is afhankelijk van de behaalde graad en of hij les geeft. In sommige budodisciplines wordt een persoon die de 3de dangraad (of hoger) heeft en les geeft sensei genoemd. In andere disciplines is dat pas het geval nadat men een shogo heeft gehaald (Japanse lerarentitel: renshi/kyoshi/hanshi). In Nederland echter geeft men vaak al les zodra men zwarte band (1ste dan) heeft en wordt men dan soms ook aangesproken als sensei. Het is binnen de Japanse budokunsten echter correcter om iemand dan aan te spreken als 'senpai' wat zoiets betekent als 'senior' of 'ouder'.
De oprichter van het Aikido, Morihei Ueshiba, wordt vaak Ōsensei genoemd, wat eerbiedwaardige leraar betekent. Maar om een sensei te worden heb je niet alleen de zwarte band nodig, maar je moet ook examens af leggen om les te mogen geven. Het kan zijn dat de sensei een leraar in opleiding heeft, die doet dan meestal de warming up en de cooling down.
De Chinese pendant van de sensei is de Sifu. De Koreaanse pendant van de sensei is de Sabum.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sensei


Shaolin: https://nl.wikipedia.org/wiki/Shaolinklooster

Shogun: Japans, ook sjogoen of sjogun is de afkorting van de titel Seii Taishōgun. Dit betekent 'legerleider die de barbaren verslaat' en was oorspronkelijk de titel voor een Japans opperbevelhebber. De shogun had gedurende de Heianperiode (794-1185) de taak om de Emishi, volgens de Japanners 'barbaren', te bestrijden. Deze traditie leefde later voort in de naam bakufu voor de hofhouding van de shogun; bakufu betekent zoiets als 'tent-regering'.
Eind 12e eeuw kreeg Minamoto no Yoritomo, de leider van de machtige familie Minamoto, deze titel. Hij zorgde ervoor dat er in elke provincie een afgevaardigde van de shogun was. Officieel had Yoritomo als shogun slechts de controle over de militaire aspecten van de Japanse samenleving, maar de facto werd hij de heerser van Japan, de tennō (de Japanse naam voor de keizer) regeerde enkel nog in naam.
Yoritomo's zoons volgden hem op, maar hierna stierf zijn familie uit. De Hojo-familie, de familie van Minamoto's echtgenote, kregen als regenten (Shikken) voor de shogun (meestal jonge mannen uit hoge adellijke families in Kyoto) de macht in handen. Ze regeerden vanuit Kamakura, en deze periode heet dan ook wel de Kamakuraperiode.
Na de staatsgreep van Go-Daigo kwam het shogunaat in handen van Ashikaga Takauji en zijn opvolgers, de Ashikaga-familie (1336-1573). De macht van de shogun was echter in deze periode veel minder: de lokale heersers, later daimyō geheten, werden steeds machtiger, en de macht van de eerste Ashikaga berustte voornamelijk op hun contacten met deze daimyō. Later verdween het centrale gezag in Japan geheel, en hoewel de Ashikaga tot 1573 shogun bleven, was hun positie in de laatste eeuw slechts een papieren macht.
In 1600 werd Japan, na de Slag bij Sekigahara, herenigd. In 1603 werd de nieuwe sterke man, Tokugawa Ieyasu, shogun en dit was het begin van het 265 jaar durend Tokugawa-shogunaat. In deze tijd was de shogun feitelijk alleenheerser van het land. De keizer zat in een soort 'gouden gevangenschap' in zijn hof in Kyoto, zonder enige macht, en de shogun in Edo regeerde het land. De Tokugawaperiode in de Japanse geschiedenis staat ook bekend als de Edoperiode.
In 1868 volgde de Meiji-restauratie. De modernisering van Japan stond hierbij voorop. De laatste shogun, Tokugawa Yoshinobu, nam onder zware druk van de Tōzama daimyō van Satsuma, Chōshu en Tosa afstand van de shogunale macht en titel. Onder de strijdkreet sonnō jōi, hetgeen 'vereer de keizer, verdrijf de barbaren' betekent, werd de keizer de heerser van Japan, hoewel ook nu meer in naam dan in werkelijkheid. Het shogunaat werd afgeschaft.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Shogun


Sifu of Shifu: Chinees voor leraar en is meester in en leraar van Chinese zelfverdedigingskunsten en vechtsporten zoals het Kung Fu en Tai chi. De sifu heeft zelf vele jaren training ondergaan in de verdedigingskunst waarin hij onderwijs geeft. De titulatuur sifu is er een van respect: de leerling noemt zijn leraar sifu omdat hij hem respecteert. Jezelf tot sifu benoemen wordt in de Chinese traditie niet gewaardeerd.
In Chinese fictie, zoals kung fu films, is de sifu tot (bijna) bovenmenselijke prestaties in staat, doordat hij een grote controle heeft leren te krijgen over de energie (Qi) in zijn lichaam en deze zeer gericht kan toepassen.
In de oude traditie van de Chinese verdedigingskunsten gebruikt men geen uiterlijke kenmerken, of is men zeer terughoudend, om een niveau van expertise aan te duiden. Dit in tegenstelling tot de Japanse traditie waar men een systeem van gekleurde banden gebruikt.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sifu


Tatami: Japans. De tatami is een mat zoals deze in Japan sinds vele eeuwen gebruikt wordt in de woningen waar de vloeren gewoonlijk bestonden uit aangestampte aarde. Eerder vooral door gegoede Japanners, later werd het gebruik van tatamivloeren en -matten algemeen. Tatami betekent "geplooid en opgestapeld", wat duidt op de wijze waarop de mat wordt gemaakt.
De mat werd oorspronkelijk gefabriceerd met een kern van rijststro die omwikkeld wordt door een gevlochten mat van hetzelfde materiaal. Later ging men voor de kern vooral kunststof gebruiken. Doorgaans wordt de rand afgewerkt met een kleurrijk lint, soms voorzien van motieven.
In moderne Japanse huizen vindt men doorgaans in ieder geval één kamer waarin zich een tatamivloer bevindt, de zogenoemde washitsu. Deze kamer is zowat het centrum van het huis, een speciale plaats in de woning, waar men bijvoorbeeld de theeceremonie in traditionele stijl kan uitvoeren. In deze kamer bevindt zich doorgaans ook de tokonoma.
In westerse landen zijn in Japanse winkels tatamimatten verkrijgbaar. Zij worden gekocht door mensen die hun huis of deel ervan in Japanse stijl willen inrichten.
In Japan wordt de omvang van huizen en kamers afgemeten aan de hand van het aantal tatamimatten. Japanners spreken over een “kamer of een huis van x-aantal tatami”. Een mat is doorgaans rond de 90 centimeter breed en 180 centimeter lang. Matten uit Kioto zijn vaak iets kleiner dan die uit het oosten van Japan. Deze maatvorming maakt dat kamers in een Japans huis veelal vaste afmetingen hebben, dikwijls 3,60 meter bij 3,60 meter, wat een kamer van acht tatami vormt.
Een tatami was in de tijd van de shoguns de oppervlakte die een samoerai nodig had om zijn bezittingen te bewaren en te slapen. Zo kon de afmeting van een huis, een kasteel of een paleis meteen een indicatie geven van het aantal bewakers, dienaars of samoerai dat de heer van het huis te zijner beschikking had.
Er zijn verschillende, strikte regels om de matten in verband te leggen. Belangrijk is vooral nooit de hoeken van drie of meer matten met elkaar in contact te brengen. Onconventionele verbanden brengen ongeluk, zegt men. Om te slapen wordt de tatami gebruikt in combinatie met een futon, een dunne matras die op de tatami gelegd wordt.
De term tatami wordt ook gebruikt als referentie aan de mat die aangewend wordt bij de beoefening van Japanse zelfverdedigingskunsten zoals het jiujitsu, aikido en judo. In het laatste geval wordt de mat ook vaak judomat genoemd. Valtechnieken kunnen op de tatami goed geoefend worden. De vloer van een dojo zal er om deze reden doorgaans mee bedekt zijn.
De matten die bij oefeningen en wedstrijden gebruikt worden, moeten aan strenge eisen voldoen wat betreft hardheid, stevigheid, duurzaamheid en gelijkmatigheid. Zij worden meestal gemaakt van materialen als schuim en vinyl en kunnen verschillende afmetingen en kleuren hebben. Alleen de naam tatami verwijst nog naar de oorspronkelijke mat.
Afgedankte tatami's kunnen worden gebruikt door beoefenaars van het iaido voor tameshigiri.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tatami


Heb je een aanvulling of mis je iets? Vraag gerust! 

 
 
 
 
E-mailen